22 augustus, 2019
Vanaf 2008 is het aantal mensen dat niet meer deelneemt aan het arbeidsproces vanwege zorgtaken voor het gezin of een huishouden met een derde deel afgenomen.
Waar het in 2008 nog ging om 305.000 vrouwen en 8.000 mannen, was dat in 2018 gedaald naar respectievelijk 211.000 en 12.000. Een en ander blijkt uit de Enquête beroepsbevolking (EBB) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Opvallend in deze cijfers is dus wel dat de daling vooral op het conto van vrouwen is te schrijven, want het aantal mannen dat zorgtaken verricht is in die tien jaar tijd juist toegenomen.
De in totaal 223.000 personen die in 2018 aangaven niet te kunnen of willen werken omdat ze voor een gezin of een huishouden zorgen, vormden in totaal 6 procent van de niet-beroepsbevolking. Vorig jaar behoorden 3,8 miljoen mensen van 15 tot 75 jaar niet tot de beroepsbevolking. Het gaat daarbij om mensen die geen betaald werk hebben, niet op zoek zijn naar werk, en/of niet op korte termijn beschikbaar zijn om tot het arbeidsproces toe te treden. Bijna de helft, 1,5 miljoen, noemt hoge leeftijd als reden om niet te werken. Daarnaast zijn er ook mensen die wel willen werken, maar een zorgreden opgeven waarom ze dat niet doen. Zij geven aan dat de combinatie van zorg en arbeid te grote druk geeft, dat ze geen geschikte betaalde kinderopvang kunnen vinden of dat schooltijden niet goed aansluiten. FOTO SHUTTERSTOCK
Graag ontvang ik een prijs voor het plaatsen van een vacature